Vroeger was alles beter? Misschien niet alles, maar ijsjes zeker wel! Denk aan die warme zomerdagen waarop je met kleingeld in je vuist richting de dichtstbijzijnde snackbar of ijskar rende. De smaken waren simpel, maar legendarisch. En het mooiste: je kreeg écht waar voor je geld. Laten we samen terugduiken in die heerlijke, zoete nostalgie.

De magie van de waterijsjes

Waterijsjes waren dé helden van elke zomer. Voor nog geen gulden kreeg je een raketijsje waar je een kwartier zoet mee was. Het begon altijd met de spannende vraag: ga je voor rood-geel-blauw of neem je een cola-variant? En ja, soms deed je stoer en koos je een blauw Smurfenijsje. Geen idee wat de smaak was, maar hé, het was blauw en dat was cool.

Wat dacht je van de Dubbel Frisss-ijsjes? Die had je in die vreemde plastic zakjes met een rietje. Je knipte een hoekje af en zoog je tong bijna kapot aan dat bevroren drankje. Ze plakten aan je lippen, waren ijskoud en altijd net te zuur. Maar man, wat waren ze lekker op een snikhete dag.

En natuurlijk de Split! De klassieke oranje buitenkant met vanille-ijs vanbinnen. Geen enkele zomermiddag in het speeltuintje was compleet zonder een Split. En als je echt pech had, viel het topje eraf bij de eerste lik. Tragisch. Maar ja, dat hoorde erbij, net als knikkers en je knie stoten.

De softijsjes met kleurige sprinkles

Softijs was een traktatie van formaat. Dat moment waarop je de ijssalon binnenstapte en voor het raam die reusachtige machine zag draaien… magisch. Je bestelde een hoorntje, keek ademloos toe hoe het spiraalvormige ijs omhoog krulde, en dan: de grote keuze. Chocoladedip? Disco-dip? Nooit een foute keuze, zolang er maar iets kleurigs op zat.

De klassieke dip in chocolade was legendarisch. Je moest snel zijn, want het hardde razendsnel uit en brokkelde bij de eerste hap. Maar dat kraakje, dat was puur genot. En als je echt mazzel had, kreeg je van de ijscoman een extra flinke toef. Als hij een goede dag had.

En dan had je de aardbeienvariant. Zachtroze, mierzoet, en totaal niet naar aardbei smakend. Maar dat maakte niemand wat uit. Het was roze, en je tong werd dat ook. En dat was op de basisschool gewoon een statussymbool: wie de roze tong had, had gewonnen. Althans, tot iemand met blauwe tong opdook.

De coole knuffelijsjes uit de supermarkt

In de vriezer van de buurtsuper lag altijd het wilde spul. Denk aan Funny Feet, dat ijsje in de vorm van een voet met een kauwgombal als teen. Wie dat verzon, verdient sowieso een prijs. Niemand vond die kauwgombal echt lekker, maar het idee alleen al was briljant. Je likte eerst de hele teen kaal, om dan de beloning eruit te trekken.

Dan had je ook de Cornetto’s. Voor wie zich volwassen voelde. Met dat harde chocoladestuk onderin – serieus, waarom zit dat niet in élk ijsje? En die nootjes bovenop waren gewoon het bewijs dat je een chique ijsje had gekozen. Geen kinderwerk, dit was serieus snacken.

Of wat dacht je van Calippo? Die koker die je langzaam omhoog duwde tot je het laatste sappige ijsgedeelte had bereikt. En dan slurpte je als een malle om de laatste smeltende druppels eruit te krijgen. Vaak met plakhanden als resultaat, maar dat hoorde erbij. En als je klaar was? Dan kneep je dat kartonnetje plat tot pulp.

De ijskar met z’n belletjes en beloftes

De echte ster van de zomer was natuurlijk de ijskar. Je hoorde hem al van ver aankomen – dat gezellige belletje, net een Pavlov-reactie: meteen naar binnen rennen, schreeuwen “MAM IK HEB GELD NODIG!” en dan als een speer naar buiten. Met of zonder slippers, dat maakte niet uit. Alles voor ijs.

Bij de kar stond altijd een rij kinderen, elk met een ander budget. Sommigen hadden genoeg voor een Magnumske (ja, dat was toen al luxe), anderen moesten het doen met een mini-waterijsje. Maar niemand klaagde. Want ijs = goed. En als je geluk had, kreeg je een extra lepeltje slagroom, zomaar.

En weet je nog dat sommige karren schepijs hadden? Dan mocht je kiezen: stracciatella, smurfenijs, citroen (voor de dapperen). In zo’n plastic bakje, met een lepeltje dat net te klein was. En dan zat je daar op de stoeprand, ijs smeltend op je hand, terwijl je beste vriend het zijne al had opgegeten en je smeekte om een likje. Dat was pas vriendschap testen.